ANDERE VITREO-RETINALE AANDOENINGEN

Wat zijn glasvochtfloaters (glasvochttroebeling)?

Het licht gaat door de pupil (zwarte opening in het regenboogvlies), door de lens en door de glasvochtruimte naar het netvlies. Het netvlies (de retina) registreert de beelden en geeft ze via de oogzenuw door aan de hersenen. Het glasvocht (het glasachtig lichaam) is een gelei die het grootste gedeelte van het oog opvult en zich bevindt achter de ooglens. Het bestaat uit water (98%) en uit collageenvezels.Men kan de ooggelei vergelijken met water waarin doorzichtige of transparante sliertjes doorheen lopen. De heldere gelei (het glasvocht) wordt omringd door een vlies (glasvochtmembraan genoemd). Normaal glasvocht laat lichtstralen ongehinderd door naar het netvlies.

  • Glasvocht floaters glasvochttroebeling

Veel mensen nemen troebelingen waar die in het gezichtsveld bewegen. Maar deze glasvochttroebelingen vallen niet altijd op. Deze troebelingen zitten in het glasvocht en werpen een schaduw op het netvlies. Dit kan in allerlei vormen worden waargenomen: puntjes, stipjes, cirkels, slierten, vliegjes, wolkjes, spinnewebben... Deze troebelingen worden 'mouches volantes' genoemd, of glasvochtvlokken of -floaters. De troebelingen bewegen mee met de oogbewegingen en bewegen vaak nog na als het oog stil staat. Tegen een lichte witte achtergrond zijn de vlekjes vaak duidelijker zichtbaar(bijv. een heldere hemel, een computerscherm, een wit vlak).

Oorzaken van glasvochtfloaters:

1. Verouderingsproces:

Dit is de meest voorkomende oorzaak. Het glasvocht bevat dunne (collageen)vezels die zorgen voor elasticiteit en stevigheid van het glasvocht (het is te vergelijken met een gelei waarin doorzichtige slierten lopen). Echter, in de loop der jaren neemt de elasticiteit van de vezels in het glasvocht af en verandert de structuur van het glasvocht. Rond het 50-60ste jaar gaat het glasvocht zich verdichten en vormen zich meerdere samengeklitte collageenvezels. Soms wordt het glasvocht wat minder doorzichtig en zijn de vezels in het eigen oog zichtbaar. Met ervaart dit als troebelingen, spinnewebjes, vliegjes, puntjes, sliertjes, ... 

Hoewel deze glasvochttroebelingen hinderlijk kunnen zijn, beïnvloedt dat het gezichtsvermogen meestal niet. Als we maar oud genoeg worden, krijgen we vrijwel allemaal deze troebelingen te zien. Ook op jongere leeftijd, bijv. tussen de 30 en de 50 jaar, kunnen troebelingen ontstaan, en meer voorkomend bij bijziende mensen (met myopie).

2. Achterste glasvochtloslating

  • Glasvochtloslating

Het glasvocht is omgeven door een vlies, de achterste glasvochtmembraan genoemd (achterste hyaloïd). Het glasvocht ligt normaliter tegen het netvlies aan en zit vast ter hoogte van de maximale bolling van het oog thv de equator. Op andere plaatsen zit het ook, maar minder, vast aan het netvlies (bijv aan de gele vlek of de macula). Bij het ouder worden, vervloeit, slinkt en verschrompelt het glasvocht. Dit heeft tot gevolg dat de achterste glasvochtmembraan op een bepaald moment kan loskomen van het netvlies en in elkaar zakt. Het glasvocht blijft wel vastzitten aan de glasvochtbasis ter hoogte van de equator. Dit proces van loslaten wordt een achterste glasvochtloslating (AGVL) genoemd. Aanvankelijk gaat dit proces van het loslaten langzaam, maar in een later stadium kan de loslating plotseling volledig of compleet worden.

De complete achterste glasvochtloslating treedt dan ineens op waarbij de klachten plotseling kunnen ontstaan. Deze klachten treden meestal heel acuut op. De patiënt ziet troebelingen, vlekken, stippen of een waas in het gezichtsveld. Dit komt veel voor en heeft meestal geen consequenties voor het gezichtsvermogen. In het algemeen treedt dit proces pas na het 50st jaar op, maar soms ook al eerder.

  • Glasvocht floaters glasvochttroebeling
  • Glasvocht floaters glasvochttroebeling

Dit proces kan echter versneld en eerder optreden bij :

  • hoge bijziendheid (myopie), waarbij het oog langer is dan normaal
  • hogere leeftijd: het risico op een AGVL is afhankelijk van de leeftijd. Het komt voor bij 10% van de mensen < 50 jaar, en in 40-70% van de mensen die >50-70 jaar zijn. Het andere oog krijgt vervolgens ook vaak een AGVL, meestal binnen de 6 maanden tot 3 jaar.
  • na een trauma
  • na inwendige oogontstekingen
  • na een oogoperatie: bijv een cataractoperatie
  • Incidentieel treedt tijdens het proces van de achterste glasvochtloslating een netvliesscheurtje of een glasvochtbloeding op.

3. Netvliesscheur & Netvliesloslating 

Ten tijde van een AGVL kan een scheurtje in het netvlies ontstaan, met name als er een zwak plekje in het netvlies aanwezig is. Als de achterste glasvochtmembraan te hard trekt of te vast zit aan bepaalde plaatsen van het netvlies, kan het netvlies beschadigd raken. Tijdens deze achterste glasvochtmembraanloslating kan er dan een scheurtje of een gaatje in het netvlies ontstaan (een retinadefect). Bij acute klachten van floaters en lichtflitsen treedt bij ongeveer 1 à 5 % van de patiënten een netvliesscheurtje op. Dit retinadefect moet dan wel met laserstralen behandeld worden.

Soms ontstaat tijdens het loslaten van het glasvocht een scheurtje in een bloedvat. Dit kan leiden tot een bloeding in het glasvocht. De kans op het ontstaan van een netvliesscheurtje is in dit geval veel groter.

Bij een groot retinadefect, of een onbehandeld retinadefect, kan soms ook vocht onder het netvlies komen. Hierdoor wordt het netvlies losgemaakt en ontstaat er een netvliesloslating. Door een netvliesloslating kan er een beperking van het gezichtsveld ontstaan. In dit geval wordt er aan de rand van het gezichtsveld een donkere, zwarte, niet meebewegende vlek waargenomen (alsof men tegen een gordijn aankijkt). Als de gele vlek ook is aangetast, neemt het gezichtsvermogen zelfs af. Een netvliesloslating is een oftalmologische urgentie, en dit moet spoedig hersteld worden door een operatie, dmv een externe toegang met sclerale band of scleral buckling, of dmv een interne toegang tot het oog, met een vitrectomie. Meestal gebeurt deze ingreep onder algemene verdoving, door een vitreo-retinaal chirurg.

  • Glasvocht floaters glasvochttroebeling
  • Netvliesloslating

4. Inwendige oogontstekingen

Inwendige oogontstekingen kunnen glasvochtvlokken veroorzaken

5. Glasvochtbloedingen

Dit kan bijv bij suikerziekte: Als er bloed in het glasvocht komt, kan dit waargenomen worden als plotseling ontstane vlekjes. Soms is de bloeding zo erg, dat de gezichtsscherpte erg slecht is geworden. Indien het glasvochtbloed niet spontaan resorbeert, kan tot een operatie overgegaan worden waarbij het glasvocht met het glasvochtbloed weggenomen wordt dmv een vitrectomie.

6. Andere:

Andere oorzaken van glasvochtfloaters zijn bijvoorbeeld kleine witte vlokken in het glasvocht, met name calciumbevattende fosfolipiden. Dit wordt asteroïde hyalopathie genoemd.

WAT ZIJN DE KLACHTEN EN HOE EVOLUEERT HET VERDER?

Vlekjes (mouches volantes):

Bij het verouderingsproces en/of een achterste glasvochtloslating kunnen troebelingen worden waargenomen: puntjes, cirkels, slierten, vliegjes, spinnewebben, etc. Deze troebelingen worden mouches volantes (zwevende vliegjes) genoemd. De troebelingen bewegen mee en na met de oogbewegingen. Hoewel de glasvochttroebelingen hinderlijk kunnen zijn, blijft het gezichtsvermogen meestal goed. In de loop der tijd kunnen de troebelingen van vorm of grootte veranderen waardoor ze minder (of soms meer) hinder kunnen geven. Meestal went men eraan. 

Soms merkt men dat de troebelingen in het gezichtsveld komen waardoor het zien iets minder wordt. Hierna kunnen deze troebelingen weer naar beneden zakken en weer verdwijnen uit het gezichtsveld, waardoor het zicht terug beter wordt. Kortom, de troebelingen kunnen van plaats veranderen waardoor de klachten wisselen. Soms komen er in de loop der tijd meer troebelingen bij. Bij een achterste glasvochtlolsating kunnen de vlekjes vaak duidelijker aanwezig en beter zichtbaar zijn (soms in de vorm van een grote zwevende vlek/waas). Soms nemen ze in aantal toe. De klachten kunnen acuut ontstaan. Bij het plotseling zien van veel (meer) troebelingen is het raadzaam uw arts te raadplegen.

Lichtflitsen:

Als een achterste glasvochtloslating optreedt en de glasvochtmembraan op bepaalde plaatsen iets steviger vastzit aan het netvlies, dan kan deze glasvochtmembraan aan het netvlies trekken. Men kan dit waarnemen als een lichtflits. Soms leidt dit tot een netvliesscheurtje. Bij het zien van plotse lichtflitsen, is het raadzaam uw oogarts te raadplegen.

Andere oorzaken van lichtflitsen: Lichtsensaties kunnen ook worden waargenomen bij migraine. Vaak zijn het gekartelde lijnen of figuren die zich uitbreiden en door het gezichsveld verplaatsen. Meestal treedt het op in beide ogen tegelijkertijd en duurt het 10 à 20 minuten. Hierna kan hoofdpijn onstaan, maar dit hoeft niet het geval te zijn.

Gezichtsvermogen:

Meestal leiden glasvochtvlokken of achterste glasvochtloslatingen niet tot een vermindering van het zicht. De troebelingen kunnen echter wel hinderlijk zijn omdat ze in het gezichtsveld zweven. Soms kan een achterste glasvochtloslating wel leiden tot verminderd zicht hetgeen met name afhankelijk is van de hoeveelheid en de plaats van de troebelingen en/of er bloed in de glasvochtruimte aanwezig is. 

Vooral troebelingen die zich bevinden voor de gele vlek (macula) kunnen storend zijn. Doordat de troebelingen in de glasvochtruimte zweven en van plaats kunnen veranderen, zullen de klachten wisselend aanwezig zijn. Bij een klein deel van de patiënten zijn de troebelingen zo storend dat het zicht minder wordt. Tevens komen soms glareklachten voor (lichtschitteringen bij autolampen in het donker), en kan er contrastverlies zijn.

  • Glasvocht floaters glasvochttroebeling
  • Glasvocht floaters glasvochttroebeling